
Zo maken we bewoners enthousiaster over warmtenetten
Steeds meer gemeenten zetten zich in om de gebouwde omgeving aardgasvrij en klimaatneutraal te maken. Hierdoor groeit de belangstelling voor warmtenetten. Bewoners zijn in eerste instantie niet altijd enthousiast over stadsverwarming. Onderzoeken, onderbouwen en communiceren zijn de basis voor vertrouwen.
In het Klimaatakkoord staat dat van de 1,5 miljoen woningen die in 2030 van het aardgas afgehaald zijn, ongeveer de helft een aansluiting heeft op een warmtenet. Steeds meer gemeenten zijn inmiddels aan de slag om de gebouwde omgeving aardgasvrij en CO2-neutraal te maken en kijken daarbij naar de mogelijkheden van een lokaal of regionaal warmtenet.
Gemeenten staan daarbij voor de uitdaging om draagvlak te creëren voor aardgasvrije alternatieven zoals warmtenetten. Vooral de kosten van stadsverwarming zijn regelmatig onderwerp van maatschappelijke discussie. Omdat bewoners met een aansluiting op een warmtenet geen vrije keuze hebben voor de leverancier van de warmte, bestaat het beeld dat de prijzen voor stadswarmte te hoog zijn.
Geen extra maatschappelijke kosten
Volgens Arie-Willem Bijl is de meerderheid van de Nederlanders overtuigd van het belang van de energietransitie, en draait de discussie vooral om het betaalbaar maken van de overgang naar aardgasvrij wonen. Bijl is adviseur bij Over Morgen, een adviesbureau op het snijvlak van gebiedsontwikkeling en energietransitie. Daarnaast is hij warmteregisseur bij het Warmte Koude Programma van de Metropoolregio Amsterdam.
“Vanuit het Warmte Koude Programma, waarbij netbeheerders, gemeenten, industrie en energiebedrijven betrokken zijn, kijken we hoe we de warmtetransitie kunnen versnellen", vertelt Bijl. "We zorgen ervoor dat kennis wordt gedeeld en helpen partijen met elkaar aan tafel te komen als in een gebied de warmtevraag duidelijk is en gezocht moet worden naar haalbare warmtebronnen. Een van de speerpunten is het zo laag mogelijk houden van de maatschappelijke kosten. We zetten al onze kennis en ervaring in om te zorgen dat woningeigenaren bij de overstap van aardgas naar een warmtenet geen extra kosten hoeven te maken.”
Bijl pleit ervoor om op wijkniveau zo goed mogelijk te onderzoeken, onderbouwen en communiceren waarom een warmte-koudeopslag (WKO), all electric-systeem of juist stadswarmte de beste en meest betaalbare oplossing is. “Soms scoort een collectief systeem beter op haalbaarheid en betaalbaarheid, in andere situaties is all electric beter. We hebben daarom in de regio beide opties nodig. Voor veel bestaande bouw is stadswarmte de juiste keuze.”
Rekensom
Ook Steven Kerstel, commercieel projectmanager voor de regio Amsterdam en Almere bij Vattenfall, weet uit de praktijk dat een aantrekkelijke financiële regeling onmisbaar is voor de uitrol van een warmtenet. “Veel particuliere huiseigenaren gaan zelf met rekensommen aan de slag, en vaak is dan de conclusie dat de kosten voor de overstap naar stadswarmte lager zijn dan de investeringskosten voor bijvoorbeeld een warmtepomp en -boiler.” Deze uitkomst heeft volgens Kerstel vooral te maken met de kostbare isolatiemaatregelen die eigenaren van bestaande bouw moeten nemen om de woning geschikt te maken voor een warmtepomp, die doorgaans warmte op een lage temperatuur levert.
Het meekrijgen van huurders in de sociale woningbouw is belangrijk voor het laten slagen van de warmtetransitie. Vooral bij deze doelgroep zijn de kosten een belangrijk punt. Kerstel: “Voor de sociale huur hebben we een nieuwe aanbieding ontwikkeld. Deze houdt in dat we de vaste gebruikskosten voor de warmteafleverset niet meer bij de huurder, maar bij de woningbouwcorporatie neerleggen. Veel corporaties staan hier positief tegenover; het helpt hen om bewoners te verleiden mee te gaan in de keuze voor stadswarmte. Onder aan de streep zijn veel sociale huurders evenveel of iets minder kwijt dan bij aardgas. Dankzij de energiebesparende maatregelen die vaak tegelijkertijd worden doorgevoerd, gaat het verbruik omlaag. De huur gaat meestal iets omhoog, omdat de woning is verbeterd.”
Transparantie als sleutelwoord
Als het gaat om de maandelijkse kosten voor stadswarmte, is volgens Bijl het sleutelwoord ‘transparantie’. “Het is zaak om de consument duidelijk te maken dat de aanleg van stadswarmte om enorme investeringen vraagt. Je moet inzicht geven in je prijsstelling, bijvoorbeeld wat voor rendement je als energiebedrijf nodig hebt om een uitgebreid warmtenet aan te leggen.”
De tarieven voor stadsverwarming zijn vanuit het Niet Meer Dan Anders-principe uit de Warmtewet gekoppeld aan de gasprijzen. Veel mensen vinden het onlogisch dat de prijzen voor stadswarmte de gasprijzen volgen. Bijl: “Warmtenetten zijn voor de bestaande bouw - en trouwens vaak ook voor nieuwbouw - het beste alternatief voor aardgas tegen de laagst maatschappelijke kosten. De opgave is nu om het voor de klant betaalbaar te krijgen en te houden. Wil je een impuls geven aan het draagvlak voor stadswarmte, dan zul je in elk geval de prijsstijgingen voor gas moeten loslaten."
Vattenfall heeft daar de eerste stappen in gezet, namelijk door bij de laatste verhoging van de gasprijs slechts de helft van deze verhoging door te berekenen aan afnemers van stadswarmte. “Waar we mogelijkheden zien, pakken we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid; denk ook aan het energieadvies dat wij klanten geven om hun verbruik omlaag te brengen”, zegt Kerstel.
Ontzorgen als speerpunt
De wijziging van de gasaansluitplicht, waardoor netbeheerders sinds 1 juli 2018 niet meer verplicht zijn om nieuwe huizen en gebouwen aan te sluiten op het gasnet, creëert meer ruimte voor bewoners om een aansluiting op een warmtenet te weigeren. Dat is mogelijk als er een alternatief wordt gekozen dat minstens zo veel CO2 bespaart als het warmtenet en de bestaande concessies voor warmtelevering in de gemeente het alternatief toestaan.
In de praktijk kiezen huishoudens vaak toch voor stadsverwarming, als een aansluiting op het lokale warmtenet wordt aangeboden. Dat was bijvoorbeeld het geval op Zeeburgereiland in Amsterdam, waar een nieuwbouwproject met ongeveer honderd zelfbouwkavels werd ontwikkeld. Kerstel: “Vaak hebben zelfbouwers hoge ambities en denken ze een nog hogere milieuwinst te kunnen realiseren met een eigen systeem. Gaandeweg ontdekken ze echter wat er allemaal bij komt kijken, en trekken ze de conclusie dat ze toch graag ontzorgd willen worden. Uiteindelijk deed zo’n 90 procent van de zelfbouwers alsnog mee met de aansluiting op stadswarmte.”
Bijl denkt dat ontzorgen alleen maar belangrijker zal worden. “Denk bijvoorbeeld aan warmte as a service. Voor een helder en aantrekkelijk maandbedrag krijg je meer comfort, betrouwbare warmte en laat je een betere wereld achter.”
Tevreden gebruikers
Critici van stadsverwarming mogen dan met grote regelmaat nadrukkelijk van zich laten horen, recente cijfers geven aan dat stadsverwarming bij de gemiddelde Nederlander positief in beeld staat.
Zo blijkt uit onderzoek van Direct Research dat consumenten overwegend positief staan tegenover stadsverwarming. Nederlanders willen in hun huis liever stadsverwarming dan een gasgestookte cv-ketel. Ruim een derde van de respondenten (35,9 procent) zou voor een aansluiting op een warmtenet kiezen als alternatief voor aardgas. Hiermee is stadsverwarming aanzienlijk populairder dan de warmtepomp (die de voorkeur heeft van 14,8 procent) en groen gas (de favoriet van 9,4 procent).
Bovendien is volgens recent klanttevredenheidsonderzoek van Vattenfall de grote meerderheid van de klanten tevreden over de stadsverwarming van het energiebedrijf. Klanten waarderen vooral de betrouwbaarheid en service van de warmtelevering.
Kerstel heeft wel een verklaring voor de positieve trends. “Als mensen gebruikmaken van onze stadswarmte zijn ze doorgaans heel tevreden, met name over de betrouwbaarheid van de levering en over onze service. De scepsis over de afwezige keuzevrijheid verdwijnt dan vanzelf naar de achtergrond.”