Een fossielvrije maakindustrie: professor Ad van Wijk over waterstof
Klimaatverandering staat hoger op de agenda dan ooit: een omslag in ons denken én doen is nodig om het mogelijk te maken fossielvrij te leven binnen één generatie. Toch blijft de vraag naar materialen die CO₂-uitstoot veroorzaken onverminderd groeien, materialen waarmee we onze moderne maatschappij gebouwd hebben. We leven langer, hebben meer welvaart en blijven woningen, kantoorgebouwen en infrastructuur nodig hebben. Vattenfall wil verder kijken dan alleen de rol van energieproducent, en industrieën helpen om fossielvrij te worden. Tijdens het event ‘Makers van de Toekomst’ onthulde het bedrijf op 13 februari 2020 dan ook het eerste fossielvrije ledikant ter wereld. Om te laten zien dat het vervaardigen, verwerken en vervoeren zonder brandstoffen als steenkool, olie en gas in 2020 een uitdaging is, maar níet onmogelijk. TU Delft-professor Ad van Wijk licht toe hoe groene waterstof de industrie gaat helpen.
Is groene waterstof de oplossing voor alles?
“Nee, je zult altijd combinaties van elektriciteit en groene waterstof samen moeten zien: wat mij betreft zijn dat toch wel de twee energiedragers die we in de toekomst zullen gebruiken. Het beddengoed voor jullie ledikant bijvoorbeeld als je dat op grote schaal wil weven heb je stroom nodig. Die stroom moet ergens vandaan komen, dat kan uit wind en zon, maar die weefgetouwen wil je wel continu aan hebben, niet alleen als de zon schijnt. Dus een deel van die elektriciteit kun je dan omzetten in waterstof. Met een brandstofcel maak je daar dan weer elektriciteit van zodra je tekort komt. Zo draait zo’n bedrijf uiteindelijk gewoon op elektriciteit, die direct gemaakt wordt door zon en wind, en indirect door groene waterstof – die je daarvoor hebt gemaakt uit zon en wind.”
Maar critici twijfelen of er ooit genoeg groene stroom beschikbaar zal zijn om groene waterstof te maken, hoe zie jij dat?
“Dat is toch wel de grootste onzin die er verteld wordt. Als je maar 8% van de Sahara vol zet met zonnepanelen produceer je álle energie voor de hele wereld! En dus niet alleen voor de elektriciteitsvraag - dat is maar een heel klein deel - maar ook voor mobiliteit, voor de industrie, voor ruimteverwarming. In Nederland alleen kunnen wij dat niet produceren, dat is logisch, we zijn maar een klein landje, maar we zijn nu ook al niet zelfvoorzienend – zo’n 50 tot 60 % van onze energie komt nu ook al uit het buitenland. En het biedt kansen voor iedereen: als we de verbinding leggen naar Afrika, zoals we in de ‘Green Deal’ van Frans Timmermans nu onderzoeken, om daar veel duurzame energie te produceren om te kunnen importeren, kan dat misschien ook nog bijdragen aan meer werkgelegenheid en welvaart in die landen, en minder immigratie. Kijk, vroeger hadden we de kolenmijnen in Limburg, die hebben we gesloten. Niet omdat de kolen op waren, maar omdat ze goedkoper uit het buitenland kwamen. Hetzelfde gaat gebeuren met duurzame energie uit zon en wind. We moeten die import van duurzame energie van de grond zien te krijgen. Japan heeft zo’n afspraak met Australië om te beginnen voor de Olympische Spelen, daar loopt het al. En kijk, dat deden wij vroeger eigenlijk ook al: de Steenkolen Handels Vereniging is opgericht aan het begin van de vorige eeuw om kolen te gaan halen uit Indonesië, en zo is Shell opgericht om uit andere delen van de wereld olie op te pompen. Er is plek genoeg in de wereld voor duurzame energie, maar dan moet dat ook wel georganiseerd worden. Je moet niet denken dat het alleen maar in Nederland met een paar zonnepanelen op je dak gaat lukken.
Op welke termijn leven we in een wereld die draait op groene stroom en waterstof?
“Dat hangt af van hoe snel we vinden als politiek en als samenleving dat we daar naar toe moeten. Zeg het maar: de techniek is er, daar hoeven we niets verder voor te ontwikkelen. Er is net een rapport verschenen waaruit blijkt: de kostendaling komt er door schaalvergroting, dat ligt niet meer aan de techniek. De politiek bepaalt het tempo, maar dan moet je nog wel bouwen en realiseren. Dat betekent ook dat je geen enkele optie bij voorbaat moet uitsluiten. Voor een tussenperiode kan CCS, het afvangen en opslaan van CO2) bijvoorbeeld nodig zijn om sneller de CO2-emissies naar beneden te krijgen, maar ook om de waterstofeconomie ingevoerd te krijgen, want dan heb je tenminste volume om ook de pijpleidingen om te bouwen, om maar wat te noemen. Dus voor nu kun je alvast aardgas omzetten naar waterstof en de CO2 opbergen, maar uiteindelijk gaat ook qua kosten de groene waterstof het van deze blauwe waterstof winnen. Ik ben niet zo bang dat er geen groene waterstof komt: die komt er vanzelf! Je moet wel alle zeilen bij zetten, en dat betekent veel meer offshore wind bouwen, en daar moeten we nú mee beginnen.”
Dus fossielvrij leven binnen één generatie gaat lukken?
“Qua techniek en ook economisch gezien is dat zeer realistisch, maar dat moet je dat wel gaan organiseren. Voor Vattenfall is één van de problemen met betrekking tot waterstof nu nog dat er te weinig vraag is. Dan moet je die vraag creëren! Kijk naar de chemische industrie: daar worden nieuwe producten ontwikkeld - bijvoorbeeld een extra sterke vezel- waarmee een grote afdeling applicatieresearch mee aan de slag gaat om toepassingen te vinden, zoals een kogelwerende deur voor vliegtuigen, om maar wat te noemen. Zo creëer je een markt voor je product, dat kun je met waterstof ook doen. Dus als energiebedrijf moet je daar proactief aan werken: praat met de overheid, schets de kaders, en kijk wat er bespreekbaar is. Dat doet Vattenfall met de staalfabriek in Zweden en de plannen voor de Magnum-centrale in Eemshaven en de Hemweg-locatie in Amsterdam gelukkig al, dus blijf zoeken naar partners en samenwerkingen!”