Waarom offshore windparken aantrekkelijk zijn voor leven in zee
Nu de wereld afstapt van fossiele brandstoffen om klimaatverandering tegen te gaan is het cruciaal om de productie van fossielvrije elektriciteit snel te verhogen en tegelijkertijd schade aan ecosystemen te voorkomen. Maar kan energieproductie de omstandigheden voor in zee levende dieren daadwerkelijk verbeteren? Voor offshore windenergie en zeeleven lijkt dat inderdaad het geval te zijn.
Het grootste offshore windpark van Zweden, Lillgrund, wordt geëxploiteerd door Vattenfall en ligt tussen Zuid-Zweden en Denemarken, 10 kilometer uit de Zweedse kust. Het was het op twee na grootste windpark ter wereld toen het in 2007 in gebruik werd genomen. De 48 turbines zijn omringd door erosiebeschermingen van uitgegraven rotsen met een diameter van 50 tot 100 cm, die zich vanaf elke fundering ongeveer 20 meter uitstrekken. Deze rotspalen en de funderingen trekken een verscheidenheid aan zeeleven aan.
"Het is een prachtig gebied", zegt Kjell Andersson. Hij is duiker, marien-milieu-inspecteur en vicevoorzitter van het Swedish Coast and Sea Center (SCSC), een onafhankelijke non-profitorganisatie die zich inzet voor meer bewustzijn en betrokkenheid bij kust- en maritieme kwesties. Hij heeft verschillende keren gedoken bij Lillgrund.
Leven trekt leven aan
"Als je windturbines bouwt, creëer je kunstmatige riffen. Daar groeien grote hoeveelheden mosselen die zich snel vestigen. Ook komen er veel kleine vissen die beschutting vinden tussen de rotsen. En als je dat hebt, trek je veel ander zeeleven aan. Bruinwieren zoals laminaria gedijen ook goed, wat erg positief is", zegt Andersson. "Ik zie geen negatieve effecten van de windturbines op Lillgrund, ik zie ze alleen maar als positief." De afwezigheid van visserijpraktijken zoals sleepnetvisserij bevordert het zeeleven bij offshore windparken eveneens.
Het Lillgrund-windpark is uniek in die zin dat het al is gemonitord in een samenwerking tussen Vattenfall en de Zweedse Universiteit voor Landbouwwetenschappen (Sveriges lantbruksuniversitet, SLU) voordat het werd gebouwd. Een nieuw onderzoek is net gestart en wordt in 2027 afgerond.
Een eerder onderzoek naar het windpark, gepubliceerd in 2013, toonde aan dat er een rifeffect optrad en dat sommige vissoorten, zoals kabeljauw en paling, door de turbines werden aangetrokken. Geen enkele soort ontweek ze. Hoewel in dat onderzoek geen bewijs werd gevonden dat de totale hoeveelheid vis in het windpark toe- of afnam, wees het in de richting van een mogelijke algemene toename van de visrijkdom over een langere tijdsperiode.
Lena Bergström, marien ecoloog en universitair hoofddocent aan SLU, die meewerkte aan het onderzoek uit 2013 en ook aan het nieuwe onderzoek meewerkt, hoopt dat de lopende langetermijnonderzoeken zullen aantonen dat dit het geval is. "Wanneer er een rifeffect optreedt, hopen soorten zich op in de buurt van de funderingen van de windturbines. Na verloop van tijd kan dit leiden tot een toename van primaire producenten zoals algen en bodemdieren, die dienen als essentieel voedsel voor vissen, waardoor het gebied productiever wordt. De theorie suggereert dat dit uiteindelijk de totale vispopulatie zou kunnen stimuleren."
Watersuppletiegaten aangepast aan het zeeleven
Tim Wilms, biowetenschapper en marien ecoloog bij Vattenfall, zegt dat sommige moderne windmolenparken naar verwachting nog aantrekkelijker zullen worden voor in zee levende dieren. In september vorig jaar opende Vattenfall samen met partners BASF en Allianz het windpark Hollandse Kust Zuid in de Noordzee, 18-36 kilometer uit de Nederlandse kust. De 139 turbines hebben een totale capaciteit van 1,5 GW en er wordt een hoeveelheid fossielvrije elektriciteit opgewekt die gelijkstaat aan het verbruik van 1,5 miljoen huishoudens.
Om te voorkomen dat stilstaand water corrosie veroorzaakt in de fundatiebuizen van de windturbines worden vaak watersuppletiegaten gebruikt in combinatie met andere maatregelen. "Bij Hollandse Kust Zuid hebben we de gaten geoptimaliseerd ten gunste van het zeeleven. Door de grootte en de waterdiepte van de gaten aan te passen creëerden we schuilplaatsen voor verschillende zeedieren. In samenwerking met technische afdelingen hebben we ervoor gezorgd dat de watersuppletiegaten hun technische doel bereiken en tegelijkertijd een potentiële leefomgeving voor zeeleven vormen", zegt Wilms, die meewerkt aan zowel het onderzoeksproject op Lillgrund als dat van windpark Hollandse Kust Zuid.
Grotere rotsen beschermen kabeljauw en kreeft
Hoewel alle rotsen voor erosiebescherming op de locatie kunnen fungeren als kunstmatige riffen, zijn er rondom sommige turbines rotsen van specifieke afmetingen geplaatst aan de randen van de conventionele bescherming. Hierdoor zijn leefomgevingen gecreëerd die een toevluchtsoord bieden aan grotere soorten, zoals kabeljauw en kreeft. Deze maatregelen worden zorgvuldig gemonitord in samenwerking met de Nederlandse natuurbeschermingsorganisatie De Rijke Noordzee, Wageningen Marine Research en natuuradviesbureau Waardenburg Ecology.
Volgens Wilms werkt Vattenfall niet alleen toe naar het doel van een netto positieve impact op de biodiversiteit in 2030, maar is er ook een financiële businesscase voor deze maatregelen. "De Nederlandse overheid neemt nu eisen voor ecologie en milieu op in het aanbestedingsproces - een toenemende en welkome trend in de manier waarop landen omgaan met de ontwikkeling van offshore wind", zegt hij. "Met deze groeiende aandacht voor ecologie en milieu in de hedendaagse aanbestedingen moeten we werken aan de opbouw van onze kennis over het implementeren en testen van deze maatregelen. Daarom zijn de lessen van de onderzoeksprogramma's bij Hollandse Kust Zuid, Lillgrund en andere offshore windparken belangrijk, omdat we daardoor ook bij toekomstige biedingen sterke en geloofwaardige kandidaten zullen zijn."
Tekst: Daniel Dickson